Kunstenaar magazine
Het schilderwerk van Ton van Os (1941) is bijna geen schilderwerk te noemen. Het is uiterst verfijnd en oogt eerder grafisch. De kunstenaar heeft dan ook zijn tijd nodig om dergelijke werken te vervaardigen of liever gezegd, te sublimeren.
Jouw werk zag ik voor het eerst via een galerie, enige tijd terug. Deze galerie was uitgenodigd door de Rechtbank Rotterdam om het werk van één kunstenaar uit haar stal in enkele wandelgangen van de rechtbank te exposeren, voor enkele maanden.
De Rechtbank Rotterdam heeft een kunstcommissie die zich ten doel stelt (hedendaagse) kunst toegankelijk te maken voor de bezoekers van de rechtbank die variëren, van rechters, advocaten en journalisten tot gedetineerden, gedupeerden en belangstellenden. Het zijn verkooptentoonstellingen en mijn vraag (geoorloofde nieuwsgierigheid) is:
Zijn er verkopen geweest via de galerie voor jou?
Er is werk van mij verkocht, maar niet aan rechters advocaten of bezoekers van de rechtbank. Er was een goede selectie gemaakt voor de rechtbank expo, waarbij een van de versies van je werk WAITING een soort campagnebeeld was geworden. Indrukwekkend, letterlijk, als je er voor stond was er een soort 'trompe-l'oel' ervaring of een optische illusie, de bol kwam naar je toe of keerde juist van je af.
Heeft dat te maken met de glaceertechniek die je toepast in je schilderijen?
Het heeft niet met glaceertechniek te maken, mijn schilderijen zijn arbeidsintensief, ik maak lange dagen in mijn atelier. Dan ben ik niet alleen aan het schilderen, maar breng ik heel veel tijd door met kijken naar mijn schilderijen en wachten op het moment dat ik weet wat de volgende stap moet zijn voor het schilderij. Wachten tot ik zeker weet hoe ik verder zal gaan om tot het beeld te komen dat me voor ogen stond voor ik aan het schilderij begon. Wachten, omdat ik me geen verkeerde handeling kan veroorloven op de onderschildering /ondergrond die ik in heel dunne lagen heb aangebracht. Ik mag geen fouten maken of verbeteringen aanbrengen, omdat ik wil dat mijn schilderijen eruit zien alsof ze, hoelang ik er ook aan heb gewerkt , in een enkel ogenblik zijn ontstaan. De titel WAITING heeft met dit wachten te maken. Wachten is een belangrijke activiteit tijdens het werken in mijn atelier.
Het vereist dus wel geduld em een trefzekere (schilders)hand, steeds weer een dunne bijna transparante verflaag op de gedroogde laag, spaarzaam aangebracht maar het resultaat is evengoed intens. Zelfs de zijkanten van je canvassen , voor zover niet in lijsten verborgen, zijn perfect afgewerkt. Deze techniek is overigens niet nieuw, het werd al toegepast in de zeventiende eeuw met olieverf.
Gebruik jij olieverf of acryl, met of zonder tempera?
Ik werk met acryl. De belangrijkste eigenschap van acrylverf is de snelle droging. Maar met een 'vertrager' in de verdunner (medium) is het ook mogelijk nat-in-nat schilderend grote vlakken in een keer dekkend en egaal te krijgen. Het kleurprogramma van de acrylverf is veel uitgebreider dan bijvoorbeeld olieverf, met als extra (en die zijn voor mij heel belangrijk geweest) de iredescent verf, goud, glittering silver, koper en brons. Ik heb veel schilderijen gemaakt met deze bijzondere verf. De structuur van de canvassen is te zien in de 'spots' zoals je de (opstijgende) luchtbellen noemt in je 'Feldman'creaties. Morton Feldman (1926-1987), een componist liet inspireren door expressionisten zoals Willem de Kooning, Piet Mondriaan en Rothko.
Hoe ben je tot deze creaties gekomen?
Tussen 1997 en 1999 heb ik werken gemaakt waarin ik de handgeschreven partituur van de Chaconne van J.S. Bach (1685-1750) heb gebruikt. Deze partituur is door zuurvraat beschadigd en vervaagd. Om een schone en heldere zeefdruk van de partituur te kunnen maken, moest ik de facsimile restaureren. Ik heb er kopieën van gemaakt en met witte verf het papier weer als nieuw laten lijken. Daarna heb ik met een viltstift alle noten, notenbalken en maatstrepen dekkend zwart gestipt. Onder de kopieën had ik een schutblad gelegd. De viltstiftinkt trok door het papier en liet sporen na op het schutblad. Toen ik klaar was met dit werk zag ik op dat schutblad een wolk van minieme stipjes met toch de vage ordening van de partituur. Tijdens het werken in die tijd luisterde ik alleen naar de muziek van Feldman. Ik zag een grote overeenkomst tussen wat ik op min schutblad zag en wat ik hoorde. Het was een geheel.
Joke M. Nieuwenhuis Schrama