MorTon
Als er iets is wat beeldend kunstenaar Ton van Os verbindt met componist Morton Feldman, dan moet dat karigheid zijn. Dat woord klinkt in eerste instantie misschien negatief, maar ik vind karigheid persoonlijk de beste eigenschap die een kunstenaar kan bezitten.
Geen materiaal verkwisten, de dingen niet nodeloos complex opstapelen, de kijker of luisteraar niet verstikken in een rookgordijn aan informatie of expressie; maar in plaats daarvan spaarzaam zijn, met eenvoudige middelen iets ongrijpbaars maken, iets dat zich niet opdringt maar dat deel van je wordt, zoals een goede vriend deel van je wordt, zoals je als wandelaar wordt opgenomen in een landschap.
De beste kunstenaars zijn karig, maar geven het meest.
In 2003 las ik als journalist bij Trouw een bericht over een op handen zijnde tentoonstelling To Morton Feldman met werk van Van Os. Het beeldmateriaal dat Van Os stuurde naar aanleiding van het telefonische interview dat ik met hem had, heeft een jaar lang op mijn bureau liggen branden. Nog nooit had ik een beeldend kunstenaar gezien die een volwaardig visuele evenknie had gevonden op de muziek van Morton Feldman - een componist die op zijn beurt zeer werd beïnvloed door de werkwijze en de abstractie van de leidende schilders uit zijn tijd en directe omgeving.
Ik vond de schilderijen in de serie hommages aan Morton Feldman van Ton van Os toen al van een zeldzame schoonheid. En in de loop van de afgelopen jaren, waarin Ton en ik goed bevriend raakten, is de bewondering voor zijn werk er alleen maar groter op geworden.
Ik las recent ergens dat je twee soorten kunstenaars hebt: de eerste groep wil Grote Werken schrijven en daarmee de hele wereld omvatten en veranderen. Maar je hebt er ook die hun leven lang een klein stukje grond blijven afgrazen en nauwgezet in kaart brengen (weer die karigheid): het behoeft geen uitleg dat Feldman en Van Os bij die laatste groep kunstenaars horen. Op het moment dat ik dit schrijf, loopt het aantal doeken in de Feldman-serie in de tachtig. Het eind is nog lang niet in zicht, ieder nieuw schilderij een verrassing.
Van Os is er in geslaagd het wezenlijke in Feldmans muziek op het doek over te brengen. Ik bedoel daarmee niet dat de schilderijen een visuele ondertiteling vormen van Feldmans klanken. De schilderijen van Van Os zijn wat dat betreft soeverein. Buiten de muzikale tijd in de ruimte geplaatst, lijkt ieder werk in de serie een röntgenfoto van Feldmans wereld. Het zijn doeken waarop paradoxale thema's aan de orde zijn als dynamische stasis, wanordelijke orde, onvoorspelbare herhaling, intuïtieve strengheid en klinkende stilte.
Wat me als allereerste opviel was de bedriegelijke eenvoud van de taal van Van Os. Eenvoud, omdat de kunstenaar niets anders afbeeldt dan wat hijzelf ‘dots' noemt: cirkels die een huid en een soortelijk gewicht lijken te hebben, die lijken te bewegen op het canvas. Dat doek biedt op zijn beurt nooit een egale achtergrond, maar is altijd ruimte en speelveld voor de protagonisten, de dots.
Bedrieglijk is de eenvoud in zoverre dat Van Os alles op het oog doet (zoals Feldman zijn muziek op zijn oren schreef), metriculeus en consciëntieus: geen vooraf gegenereerde mechaniekjes, maar vooral wachten en kijken. Naar waar de volgende dot moet komen, naar de grootte, het soortelijk gewicht, de lichtinval, de helderheid, de transparantie en de beweegrichting. Ik stel me voor dat Feldman zo componeerde en instrumenteerde.
Daarmee is het werk van Van Os bijna een tijdkunst geworden - het zijn doeken die je kunt horen, zoals je omgekeerd de huid van Feldmans werk vaak kunt voelen. Gestolde muziek, bevroren tijd.
Anthony Fiumara
Amsterdam, 24 oktober 2008
If there is one thing that links visual artist Ton van Os with composer Morton Feldman, then that would surely be frugality. The word may initially sound negative, but I personally believe that frugality is the finest quality that an artist can possess.
No wasting materials, no needlessly complex accumulation of things, not suffocating the viewer or listener in a smokescreen of information or expression; but instead being thrifty, making something intangible using simple means, something that does not impose itself but which becomes a part of you, like a good friend becomes a part of you, like you become a part of the landscape through which you walk.
The best artists are frugal, yet they give the most.
In 2003, while working as a journalist with newspaper Trouw , I read a report about a forthcoming exhibition To Morton Feldman with work by Ton van Os. The visual material that Van Os sent in response to a telephone interview I had with him, lay smouldering on my desk for a year. Never before had I seen an artist who has found a perfect visual equivalent to the music of Morton Feldman - a composer who, in turn, was influenced by the working methods of the leading abstract painters of his day and immediate environment.
At that time, I already found Ton van Os's paintings in the homage to Morton Feldman series to possess a rare beauty. And in the course of the intervening years, in which Ton and I have become good friends, my admiration for his work has only increased.
I recently read somewhere that there are two types of artist: the first group wishes to produce Grand Works with which to encompass and change the entire world. But there are also those who remain their whole life grazing on a small piece of land, which they map out meticulously (again that frugality): it goes without saying that Feldman and Os belong to this latter group of artists. At the time I write this, the number of paintings in the Feldman series is somewhere in the eighties. The end is still nowhere in sight, every new painting brings a new surprise.
Van Os has succeeded in transferring the essential in Feldman's music onto canvas. By this I don't mean that the paintings form the visual subtitles to Feldman's sounds. In that regard Van Os's paintings are sovereign. Placed in a space outside the musical time, each work in the series appears to be an x-ray of Feldman's world. They are paintings in which paradoxical themes are discussed such as dynamic stasis, chaotic order, unpredictable repetition, intuitive austerity and ringing silence.
The first thing that struck me was the deceptive simplicity of Van Os's language, because the artist depicts nothing other than what he himself calls ‘dots': circles that seem to have a skin and a specific gravity, which appear to move on the canvas. The canvas, in turn, never offers a uniform background, but is always space and a playing field for the protagonists, the dots.
The simplicity is deceptive insofar that Van Os does everything by eye (just as Feldman wrote his music by ear), meticulous and conscientious: no previously generated mechanisms, but primarily waiting and watching. To see where the next dot needs to go, the size, the specific gravity, the incidence of light, the clarity, the transparency and the direction of movement. I imagine that this is how Feldman composed and orchestrated.
With that, the work of Van Os has almost become temporal art - these are paintings you can hear, just as, conversely, you can often feel the skin of Feldman's music. Congealed music, frozen time.
Anthony Fiumara
Amsterdam, 24 October 2008
Vertaling: Moze Jacobs