'A celestial body in motion
Het Bachjaar. Concerten, cd's, biografieën, balletten, toneelstukken, tentoonstellingen en curiosa - 250 jaar na zijn dood wordt de componist der componisten alom geëerd en geprezen. Aflevering 2 van een wekelijkse rubriek over alles wat met Bach te maken heeft: schilder Ton van Os.
De bovenzaal van galerij Delta in Rotterdam is omgetoverd tot een bijzonder concertpodium waar de noten niet gehoord maar gezien worden. Er hangt Bach aan de muur, zeventien keer dezelfde partituur van Bach. Alleen is de verbeelding telkens anders. En het effect dus ook.
"Het is een hommage aan Bach" zegt de schilder Ton van Os, terwijl hij langs de panelen met muzieknoten slentert. "Het is nu ruim veertig jaar geleden dat ik Bach leerde kennen. Tot dat moment had ik alleen bij bepaalde jazzmuziek het gevoel gehad werkelijk aangesproken te worden. Maar in de Chaconne van Bach hoorde ik een verdriet én een verwachting die mijn gemoedstoestand van die jaren precies leek te vertolken."
De Chaconne is het vijfde deel van de partita nr. 2 voor vioolsolo en vormt een onderdeel van de zes vioolsonates en partita's van Bach (BWV 1004). In de muziekgeschiedenis wordt het stuk tot een van Bachs hoogtepunten gerekend. Maar niet alleen de muziek raakte Van Os, ook Bachs vlekkeloze, bijna gekalligrafeerde handschrift fascineerde hem.
"De partituur is volmaakt vormgegeven. Geen doorhaling, geen hapering, het lijkt zelfs dat Bach tijdens het componeren zijn pen niet van het papier heeft gehaald. Wat natuurlijk onmogelijk is. Hij moest de ganzenveer geregeld in de inkt dopen. Na zich jarenlang in het werk te hebben verdiept, koopt Van Os rond 1990 de facsimile-uitgave van de autograaf bij een uitgeverij in Leipzig.
"De partituur heeft trouwens een vreemde reis gemaakt. Na Bachs dood bleek het origineel zoek. Er bestonden nog wel twee handgeschreven kopieën, gemaakt en gesigneerd door Bachs vrouw Anna Magdalena en een tijdgenoot. In 1814 ontdekte een verzamelaar in St. Petersburg nog een derde, niet gesigneerd exemplaar. Die papieren, behorend tot de inboedel van een pianist, waren bedoeld om als pakpapier te dienen in een kruidenierswinkel."
Ten onrechte heeft men toen lange tijd gedacht dat dit exemplaar het origineel zou zijn. Het echte origineel heeft Bach waarschijnlijk nagelaten aan een van zijn zonen, Johan Christoph, die het weer heeft nagelaten aan zijn dochter.
Uiteindelijk duikt de autograaf rond 1890 op bij een muziekleraar in Leipzig Deze vermaakt het handschrift in 1917 aan de Pruissische Staatsbibliotheek in Berlijn.
Daar wordt de autograaf tot op heden bewaard. En daar wordt de partituur door Nederlanders gerestaureerd. Hoe weet ik niet precies, maar zij pakken op een zeer subtiele manier de inktvraat aan die dit grafische meesterwerk langzamerhand opslokt ."
"Deze inktvraat heb ik ook tot thema van een tweeluik gemaakt, of, anders gezegd, ik heb de invloed van de tijd op de partituur proberen aan te tonen. Op alle schilderijen staat het handschrift van Bach, ik heb zelf geen noot geschilderd. Het handschrift van Bach is gezeefdrukt. Die zeefdrukken heb ik zo bewerkt dat de noten soms in de ruimte lijken te zweven en soms juist sterk tegen de achtergrond worden gedrukt.In het ene schilderij van het tweeluik heb ik de tijd proberen uit te wissen, heb ik allerlei smetjes weggeschilderd. Dat paneel geeft weer hoe Bach zijn Chaconne gezien moet hebben - weliswaar niet op zo'n groot doek maar wel in deze gave toestand.
Op het andere deel van het tweeluik heb ik de tijd juist zijn gang laten gaan. Ik heb de inktvraat wat aangezet en de partituur iets meer laten verkleuren dan in werkelijkheid het geval was. Zo zou de autograaf eruit zien als er niet gerestaureerd zou worden.''
0p een ander schilderij zweven de notenbalken in een goud-gele zee. "Voor dat paneel heb ik goudkleurige verf gebruikt. ln de iconografie symboliseert goud de ruimte. Zeker waar het muziek betreft is dat beeld bruikbaar: de partituur op zich is geen muziek.
Die ontstaat pas wanneer de noten in de ruimte tot klinken worden gebracht. Zo heb ik in elk schilderij een aspect proberen uit te lichten van dit 'bewegende hemellichaam ', zoals de violist Yehudi Menuhin de Chaconne ooit noemde."
Peter Henk Steenhuis
2000
The Bach year. Concerts, CDs, biographies, ballet, stage plays, exhibitions and curiosa - 250 years after his death, the composers' composer is being universally honored and praised. Part 2 of a weekly column on everything relating to Bach: painter Ton van Os.
The upstairs hall of the Galerie Delta in Rotterdam has been transformed into an unusual concert podium where the notes cannot be heard but seen. Bach adorns the walls, seventeen times the same score by Bach. Only the representation is different in each case. And so, therefore, is the effect.
"It is a homage to Bach," says the painter Ton van Os, while strolling past the panels with musical notes. "I first became acquainted with Bach well over forty years ago. Before that moment, only certain pieces of jazz had ever really appealed to me. But in Bach's Chaconne I heard a sorrow and an expectation that seemed to express perfectly my frame of mind in those years."
The Chaconne is the fifth movement of the partita nr. 2 for solo violin and constitutes part of the six violin sonatas and partitae by Bach (BWV 1004). The piece is regarded by music historians as one of the pinnacles of Bach's career. But it was not just the music that appealed to Van Os; he was also fascinated by Bach's immaculate, almost calligraphic penmanship.
"The score is flawlessly designed. No crossing out, no hesitation, it even gives the impression that Bach never lifted his pen from the paper while composing. Which, of course, is impossible. He would have to regularly dip his goose feather in the ink." After engrossing himself in the work for years, Van Os bought the facsimile-publication of the original score at a publisher in Leipzig around 1990.
"Incidentally, the score has been on an unusual journey. After Bach's death the original appeared to be missing. Two handwritten copies did still exist, made and signed by Bach's wife Anna Magdalena and a contemporary.
In 1814 a collector in St. Petersburg discovered a third, unsigned copy. The papers, included in the household effects of a pianist, were intended to serve as packaging paper in a grocery store."
For a long period this copy was mistakenly believed to be the original. The real original was probably bequeathed to one of his sons, Johan Christoph, who subsequently left it to his daughter.
The original manuscript eventually turned up around 1890 in the possession of a music teacher in Leipzig, who bequeathed the manuscript to the Prussian State Library in Berlin in 1917.
The manuscript is still kept there to this day.
And it was there that Dutch experts restored the score. I don't know exactly how, but they use an extremely subtle technique for tackling the ink corrosion that was slowly devouring this graphic masterpiece."
"I also made this ink corrosion the theme of a diptych, or, in other words, I tried to depict the influence of time on the score. Bach's handwriting appears on all the paintings, I didn't paint a single note myself. I use a silkscreen of Bach's handwriting. I treated this silkscreen in such a way that the notes sometimes appear to be floating in space, and sometimes pressed hard against the background. In one of the diptych paintings I try to erase the time, I paint out every kind of blemish.
This panel shows how Bach must have seen his Chaconne - not on such a large canvas, it's true, but in the same pristine condition.
Conversely, on the other part of the diptych I let time run its course. I accentuate the ink corrosion slightly and allow the score to discolor somewhat more than was actually the case.
This is how the manuscript would have looked had it never been restored."
In another painting the staves are afloat in a golden-yellow sea. "I use gold colored paint for that panel. In iconography the color gold symbolizes space. This image is particularly useful where music is concerned: the score alone is not music.
That only comes into being when the notes are rung out in space. So in each painting I try to illuminate an aspect of this ‘celestial body in motion', as the violinist Yehudi Menuhin once described the Chaconne."
Showing until January 31st in Galerie Delta, Oude Binnenweg 113. Rotterdam, the Netherlands.
The works can also be seen at the international Bach festival, taking place in De Doelen Rotterdam from the 12th through the 20th March.
Peter Henk Steenhuis
2000
Vertaling: Moze Jacobs